ECLI:NL:RBDHA:2016:14952
Na het parkeren van haar auto struikelt de mevrouw over een biggenrug.
Wat zegt de rechter?
Geen aansprakelijkheid gemeente (Artt. 6:174 en 6:162 BW.)
Na het parkeren van haar auto loopt een mevrouw tussen de autos' door naar het winkelcentrum en struikelt daarbij over een biggenrug. In het algemeen zal een voetganger rekening dienen te houden met geplaatste afscheidingen, zoals hekjes, paaltjes, plantenbakken en betonnen verhogingen op en naast stoepen. De plaats waar de varkensruggen in dit geval waren gesitueerd, is naar algemene ervaringsregels niet als ongebruikelijk aan te merken. De varkensruggen lagen niet haaks op de looproute. Integendeel, zij lagen (vrijwel) evenwijdig aan de looproute, want evenwijdig aan de rand van de stoep.
Hoe was de situatie ter plaatse?
Een mevrouw parkeert haar auto op een parkeerplaats bij een winkelcentrum. Het is de eerste keer dat ze dit winkelcentrum bezoekt, ze stapt uit, loopt over de parkeerplaats richting de winkels en loopt tussen de geparkeerde auto’s door naar het trottoir dat voor de winkels langs loopt. Ze ziet een daar (voor een lichtmast geplaatste) biggenrug over het hoofd en struikelt hier over, met ernstig letsel tot gevolg.
De biggenrug ligt in lengterichting (parallel aan het trottoir) en dwars op de parkeerplaatsen.
Hoewel het de eerste keer is dat er iets gebeurd is (er waren nog geen eerdere klachten binnengekomen bij de gemeente) heeft de gemeente na het ongeval de biggenrug wit geschilderd.
Overwegingen:
De looproute ter plaatse betrof de looproute van voetgangers/winkelend publiek over de stoep van en naar de winkels. Het enkele feit dat, indien men vanuit een naast die stoep geparkeerde auto zich in (een) enkele stap(pen) naar die stoep toe moest bewegen, maakt niet dat ook dat als looproute moet worden gezien in de zin van een route waarvan de voetganger in beginsel mag verwachten dat die vrij en onbelemmerd is en zonder hoogteverschillen. Er is immers sprake van een overgang van weg/parkeervak naar stoep of andersom en het is op zichzelf genomen naar algemene ervaringsregels niet ongebruikelijk dat tussen die, voor verschillende weggebruikers en voor verschillend verkeer bestemde delen van de openbare weg (weg/parkeervak enerzijds en stoep anderzijds) afscheidingen zijn geplaatst.